Biologie Blok 10

Honelako gehiago

van den vosse reynaerde

Luka Deheegher‑k egina

bloed

Leon Erps‑k egina

2. Bloedsomloop

Noah Schol‑k egina

2. Bloedsomloop

Noah Schol‑k egina

Biologie Blok 10

2. Bloedsomloop en bloedvaten

Linkerkamer: dikker spierwand, meer moeten pompen door het lichaam

Vlakbij hart: een verzamel ader, de hole aders (bovenste en onderste), stromen naar rechterboezem

Bloedvaten: leiding waar bloed door heen stroomt (drie typen)

Aders: Van orgaan naar hart, dunwandig, hoeven niet te kloppen. Weinig bloeddruk weinig voortstuwing dus kleppen leiden bloed de goede kant op.

Haarvaten: Allerlaatste deel van hart naar orgaan, heel dun lekken het vloeibare deel van bloed, bloedplasma, die kunnen dan het orgaan bereiken.

Slagaders: Van hart naar orgaan, elastisch en dikwandig, kunnen daardoor kloppen

Grote bloedsomloop

zuurstofrijk bloed naar organen en keert zuurstofarm terug

Hart -> Organen -> Hart

Kleine bloedsomloop

Neemt zuurstofarme bloed mee en keert zuurstofrijk terug

Hart -> longen -> hart

1 Het hart: een dubbele pomp

Kranslagader

Bloedvaten die het hart brandstof en zuurstof geven

Hart: Motor

Evolutionair groter: intern transportsysteem